Het implementeren van behandelwensen in de ouderenzorg
Verpleegkundige Karin Heijne: "Gestructureerd te werk met kader voor behandelwensengesprekken"
Karin Heijne is werkzaam als wijkverpleegkundige bij Cordaan in Amsterdam. Zij volgt de opleiding tot verpleegkundig specialist en volgde de werksessie Behandelwensengesprekken met het doel om deze te implementeren in de ouderenzorg in de eerstelijn in Amsterdam.
Gesprekstechnieken
Karin Heijne: “Vanuit het VUmc werd in 2017 een onderzoek gestart, waarin werd onderzocht over welke behandelvoorkeuren patiënten nadenken, waarover zij al met de huisarts hebben gesproken en welke redenen zij hebben om de behandelvoorkeuren niet met de huisarts te bespreken. Monique de Wit, adviseur implementatie bij ZONH, was nauw betrokken bij dit onderzoek en het in de praktijk brengen van trainingen op het vlak van Advance Care Planning. Met een train-de-trainer-principe is er een complete methode ontwikkeld om zowel huisartsen als wijkverpleegkundigen, verzorgenden in verpleeghuizen en andere eerstelijnszorgverleners te leren hoe zij gesprekstechnieken kunnen toepassen en de gegevens uit deze gesprekken op eenduidige wijze kunnen vastleggen.”
“Ik wilde ontdekken wat iemands beperkingen betekenen voor de toekomst”
Kader
“Ik wilde in kaart brengen hoe de kwetsbare ouderen in mijn werkgebied in Amsterdam ervoor staan en samen met hen een blik op de toekomst werpen. Wat betekenen iemands beperkingen voor diens toekomst en behandeling? Een training in het voeren van Behandelwensengesprekken geeft een kader en zorgt dat je meer gestructureerd te werk gaat.”
Ingewikkeld
Karin volgde de sessies tezamen met een aantal verpleegkundig specialisten, collega’s en wijkverpleegkundigen vanuit zorgorganisatie Cordaan. “De training was nuttig. We voerden met een klein groepje gesprekken over casussen die wij in ons werk tegenkwamen. Die kennisdeling is heel waardevol. Je deelt ervaringen, waardoor er als het ware een vorm van intervisie ontstaat. En dat is leerzaam. Ook leer je hoe je het gesprek aangaat. Sommige zorgverleners ervaren een drempel bij het proactief bespreekbaar maken van dit onderwerp. Het ligt gevoelig. Soms is het even zoeken hoe je het onderwerp aansnijdt. Is de situatie ernaar en hoe zit de patiënt in zijn vel? Sommige patiënten hebben op voorhand al een uitgesproken beeld bij de zorg die zij willen in de laatste levensfase, anderen laten het juist liever op hun beloop, willen dit gesprek pas voeren wanneer ze terminaal zijn of komen terug op hun eerder genomen beslissingen. Het zijn toch vaak ingewikkelde gesprekken.”
“Je hebt het niet over zo maar een gesprekje, daarom wil je gestructureerd te werken kunnen gaan”
‘Even een gesprekje voeren’
“Mijn grootste leerpunt uit de werksessie is dat je het Behandelwensengesprek niet simpelweg moet beschouwen als ‘even een gesprekje voeren’. Niet dat ik er zo in stond, maar na de training ervaar ik des te meer dat het een proces is, waarbij verschillende zorgverleners betrokken moeten worden. Dat betekent dat je een dergelijk gesprek goed moet voorbereiden met degene die de patiënt goed kent, de huisarts. En je legt de uitkomsten van een gesprek vast. Deze koppel je terug aan de huisarts, waarna hij of zij de afspraken definitief vastlegt met de patiënt.”
Zonder handleiding
“De werksessies zijn voor mij vooral een aansporing geweest om daadwerkelijk iets met deze gesprekken te gaan doen. Ik voerde vergelijkbare gesprekken al wel met patiënten in mijn werk als wijkverpleegkundige. Maar niet op een gestructureerde manier, voornamelijk op gevoel, zonder handleiding. Na de werksessie wil ik dat het voeren van Behandelwensengesprekken een vast onderdeel van een kennismakingsgesprek wordt. Wanneer een huisarts mij vraagt om kennis te gaan maken met een patiënt en de problemen en medicatie in kaart te gaan brengen, moeten ook de behandelwensen in de laatste levensfase standaard worden besproken. Natuurlijk kan het voorkomen dat een patiënt over antwoorden willen nadenken, maar het is goed om patiënten ervan bewust te maken dat ze een keuze hebben. Het voeren van deze gesprekken kan in de toekomst heel mooie resultaten opleveren.”
Culturele verschillen
“Een belangrijke eye-opener tijdens de werksessie was dat je te allen tijde moet proberen de familie en naasten bij deze gesprekken te betrekken. Mijn gesprekken vonden voorheen vaak één-op-één plaats, terwijl het in sommige culturen normaal is de beslissingen in samenspraak met de familie te nemen. Door de training leer je de context van culturen, maar ook van beperkingen in overweging te nemen. Daar ben ik me meer bewust van geworden.”
Train-de-trainer
En hoe gaat het proces nu verder? “Later dit jaar zal ik in een overleg met huisartsen toelichten wat we hebben geleerd tijdens de training en wat ik in de praktijk breng. Dat is het mooie van deze werksessie: het train-de-trainer-principe stelt je straks in staat om de kennis zelf verder te gaan brengen richting collega’s. Ik zou het volgen van de werksessie ook zeker aanraden. Het is altijd goed om stil te staan bij datgeen wat je doet. Iedereen geeft een eigen draai aan de invulling van deze gesprekken, maar het is goed om dit te standaardiseren.”